Niet ijlings
Woorden verdwijnen en nieuwe woorden verschijnen, zo zit elke taal in elkaar. Het Nederlands dus ook. Dat bedacht ik toen ik het woord ijlen tegenkwam.
Wat een raar woord, dacht ik. We kennen het in twee betekenissen. In de dokter ijlde naar het ziekbed waar de zieke lag te ijlen van de koorts. Totaal verschillende betekenissen. De zieke praat verward, onsamenhangend, zonder het zich bewust te zijn zegt het woordenboek. En de dokter gaat met grote spoed, snelt toe in ijlende vaart.
Mooi hoor. Maar het woord ijlen is wel vreselijk ouderwets. Wie ijlt er tegenwoordig nog in de ijle berglucht onder de ijlende wolken?
Waarom die verschillende betekenissen van ijlen? Het ijlen van de geneesheer is het oudste. Het komt van het middeleeuwse woord ilen haasten. Dat meer dan duizend jaar oude woord heeft gezorgd voor woorden als ijlings, ijlbode, ijltempo en in allerijl. Letterlijk haastig, haastbode en haasttempo.
Het andere ijlen onsamenhangend spreken is in die betekenis veel jonger. Dát ijlen kwam van het woord ijdel in de betekenis leeg. Zon -d- tussen twee klinkers valt gemakkelijk weg. Weder wordt weer, broeder wordt broer en ijdel wordt ijl.
IJdelheid is dus leegheid en ijdeltuit is leeghoofd. De betekenis leeg leidde tot vergeefs, zinloos. Dat vinden we terug in verijdelen, in ijdele hoop en ijdele moeite. En het verwarde praten van de koortspatiënt is dan ook leeg, zinloos.
We zijn er nog niet helemaal! Want er bestaat in het Nederlands nog een dérde ijl. Dié ijl is een pier, regenworm of bloedzuiger. Ook al met uitsterven bedreigd!
Geniet er maar van, van de ijlende koortslijder en zijn ijlende dokter met de in allerijl verzamelde bloedzuigende ijlen. Al die prachtige woorden zijn treurig op weg naar de rand van de afgrond.
Maar gelukkig niet ijlings!